Natuurgebied Ravenvennen is prima bereikbaar vanaf De Fruitschuur. We hebben een mooie wandelroute uitgestippeld van en naar De Fruitschuur met als rustplaats Restaurant Jagersrust. Door het natuurgebied zelf lopen drie wandelroutes, rood [4 km], groen [3,5 km] en blauw [4 km]. Tevens is er een speciale ‘libellenroute’ van 3,5 km.
Geschiedenis
Het Ravenvennengebied maakt deel uit van de uitgestrekte gordel van paraboolduinen, ontstaan tegen het einde van de ijstijd. Een goed voorbeeld van een paraboolduin is de Wittenberg, één van de mooiste uitzichten in de regio. Plaatsnamen op oude kaarten geven aan dat het Ravenvennengebied er zo’n twee eeuwen geleden heel anders uitzag: heide, moeras en open water bepaalden het beeld. Intensieve begrazing van de stuifduinen resulteerde in heidevelden, terwijl de ontginning van het natte Vreewatergebied pas halverwege de 20e eeuw begon. Aan het eind van de 19e eeuw begon men met het aanplanten van naaldbossen op de hei, voornamelijk bestaande uit grove den; rond 1935 was vrijwel het hele gebied beplant. De vennen, eerst gelegen in een open heideterrein, kwamen bijna allemaal in het bos te liggen. De afgelopen jaren is er door het kappen van bos meer ruimte gemaakt voor de vennen en omliggende heide. Tegenwoordig is er een mooie afwisseling van doorkijkjes in het bos en vergezichten over de vennen.
Beschrijving
De Wittenberg is het hoogste punt van het gebied. In de luwte van dit duin ligt in een uitgestoven laagte het grootste vennencomplex. Verspreid over het gebied liggen nog vele andere vennen. In en rond deze vennen profiteren planten als witte en bruine snavelbies, veenpluis en kleine en ronde zonnedauw. Dop- en struikheide kiemen op de vers geplagde stroken tussen bos en ven. Dodaars, kuifeend en wintertaling broeden in de dichte pijpenstrootjevegetatie langs de venoever, die plaatselijk gehandhaafd is. Af en toe lopen witgatjes, oeverlopers of bosruiters op de slikranden. Vanwege de grote soortenrijkdom aan libellen rond de vennen verklaarde de Vlinderstichting het gebied in 2011 tot tweede ‘libellenreservaat’ van Nederland. De vennen liggen vrijwel allemaal omsloten door bos. Grotendeels is dit naaldbos, af en toe liggen er percelen eiken-berkenbos. Het vormt het broedgebied van havik, buizerd, sperwer en soms een paartje wespendieven. In 2010 is in deze omgeving de boomkikker geherintroduceerd. De rijkdom aan vennen en poelen verklaart het grote aantal amfibieën dat in de Ravenvennen leeft: elf soorten. Ook reptielen komen er voor; de hazelworm en levendbarende hagedis worden het meest gezien.